Onze missie
Eerst rust, dan de rest
Eerst rust, dan de rest
Wagterveld Zorg biedt eerst basisveiligheid en zoekt van daaruit samen met de zorgvrager wat er nodig is om diegene goed te laten wonen.

Onze Visie
Rust in bestaanszekerheid geeft ruimte voor de rest
Je competent voelen en autonomie ervaren is (naast allerlei andere basisbehoeftes) iets wat ieder mens nastreeft. Om deze twee aspecten te realiseren is het nodig dat activiteiten aangeboden worden binnen de range van kunnen- en aankunnen. Daarom kijken we zorgvuldig naar welke vaardigheden en competenties al in huis zijn bij onze cliënten. Daarnaast kijken we naar de draagkracht van onze cliënten: wat kunnen ze aan? Op welke terreinen wordt er stress en angst ervaren? Vanuit het emotionele ontwikkelingsniveau sluiten wij aan om ondervraging en overvraging te bewaken. Dit proces behoeft afstemming en aansluiting, vanuit verbinding.
Het eerste begin
Hoe is alles ontstaan?
Binnen het sociaal domein is er de afgelopen jaren veel veranderd als gevolg van de transitie van de en daaropvolgende transformatie. Sinds 2015 zijn namelijk de gemeenten zelf, in plaats van de staat, verantwoordelijk voor ondersteuning van inwoners. Iedere gemeente is bevoegd op haar eigen manier de zorg in te richten waardoor er landelijk geen eenduidige werkwijze is. Deze transities gaan gepaard met grote kortingen door het Rijk waardoor gemeenten met minder middelen de hulp beter moeten organiseren, onder meer door slim in te kopen en goede afspraken te maken met uitvoeringsorganisaties en zorgaanbieders.
Als gevolg van de kostenbeheersing is er sprake van ambulantisering. De behandel- en begeleidingsaanpak is dan ook zoveel mogelijk gericht op zorg vanuit huis (ambulant) en minder op klinische opname (intramuraal). Nu blijkt dat de plekken op intramurale centra stevig zijn teruggedrongen, maar de ambulante zorg schiet tekort. Klinische plaatsen worden afgebouwd maar verschuivingen van middelen van klinische naar ambulante zorg zijn beperkt. Om hierin een passende keten te creëren staan zorgaanbieders, gemeenten, en haar burgers voor een uitdaging.
Dat onze zorgstructuren nog niet voldoende toegerust zijn om aan deze veranderingen in het sociale domein tegemoet te komen blijkt een probleem voor zorgvragers die geen passende zorg krijgen. Mensen met een complexe hulpvraag kunnen door het gebrek aan een sluitende keten tussen wal en schip vallen. Het ontbreken van een passende keten en tekortschieten van de ambulante zorg maakt dat er niet duurzaam gewerkt wordt aan het herstel van de problematiek maar de problematiek zich mogelijk verder uitbreidt of verder compliceert. Kwetsbare burgers glijden dan soms verder af naar de bodem van de verzorgingsstaat waar zich de dure arrangementen bevinden. Iemand raakt dakloos en maakt langdurig gebruik van de maatschappelijke opvang. Of iemand raakt in crisis en heeft intramurale GGZ voorzieningen nodig. Pas als de burger zover is afgegleden dat de crisis zwaar genoeg is voor gedwongen opname is een ‘passend’ zorgaanbod weer voorhanden.
Berry Wagterveld heeft Wagterveld Zorg opgericht na 17 jaar in dienst bij ‘s Heerenloo. Toen één van zijn cliënten, Bart*, 18 werd en de instelling moest verlaten, vroeg zijn moeder Berry om hulp. Hoewel gemeenten overal in Nederland proberen te anticiperen op de onvermijdelijke 18e verjaardag van jongeren in de intramurale jeugdzorg, staat er lang niet altijd passende hulp en bestaanszekerheid klaar.

Wat we zien is dat jongeren die uitstromen vaak hulpverleningsmoe zijn en het eerst zelf willen proberen. Tot zij zo in de problemen komen dat ze weer op de radar van de gemeente komen. Dan is het vaak te laat. De jongere heeft schulden, een verslaving, ggz problematiek en is tegen die tijd dak of thuisloos. Dat was het schrikbeeld van deze moeder. Om te voorkomen dat haar zoon na uitstroom uit de jeugdzorg zou afglijden vroeg zij Berry om betrokken te blijven. Dit zette Berry aan het denken: ‘Hoe kunnen we jongeren van 18 jaar en ouder met intern belemmerende problemen ook mee laten doen in de echte wereld? Gezien de vraag van jongeren zoals Bart en hun ouders, afgestemd op de huidige maatschappelijke ontwikkelingen hebben we gezocht naar een aanpak die past bij deze visie. Daarnaast zal de behoefte aan zorg op maat verder toenemen. Cliënten hebben behoefte aan zorg die aansluit bij hun specifieke behoeften.

Kenmerkend voor mensen met een licht verstandelijke beperking zijn beperkingen op intellectueel gebied: het leren en denken en het alledaagse sociale en praktische functioneren. Mensen met een LVB zijn minder goed in staat om zich in het dagelijks leven staande te houden, voor zichzelf te zorgen en gebruik te maken van basale infrastructuren. In sociale situaties kunnen ze zich vaak niet goed redden omdat ze moeite hebben met het overzien en begrijpen van sociale situaties, daarbij kost het aangaan en onderhouden van sociale relaties veel moeite. Door hun beperkingen in het sociale functioneren hebben zij veel te maken met faalervaringen. Vanuit de behoefte te willen meekomen en vanuit de neiging zichzelf te overschatten pakken ze vaak dingen boven hun niveau aan. Vaak wordt zichtbaar dat zij hebben geleerd zich aan te passen, hun handicap te verhullen en zich sociaal aangepast te gedragen. Maar ondertussen stapelen de problemen zich op als zij niet het juiste vangnet hebben.
Bekend is ook dat mensen met een LVB moeite hebben met het omgaan met stress. Hun manier van reageren is negatief geladen en soms agressief. Bovendien missen ze vaak de sociale steun die belangrijk is voor een goede coping. Als gevolg daarvan hebben zij een grotere kans op het ontwikkelen van psychische stoornissen, gedragsproblemen en verslavingsproblematiek.
Vanwege de beperkte verstandelijke mogelijkheden van de doelgroep, hebben deze mensen behoefte aan intensieve, specifieke en deskundige ondersteuning. Die ondersteuning is gericht op de relatie tussen de persoon en de sociale omgeving met als doel het bevorderen van een goede kwaliteit van het leven. Hieronder wordt het volgende verstaan: het faciliteren van middelen en strategieën die de belangen en het welzijn van personen bevorderen en die resulteren in een grotere zelfstandigheid, grotere participatie en inclusie en een betere kwaliteit van het leven.
*Bart is een fictieve naam.
Hoe is alles ontstaan?
Binnen het sociaal domein is er de afgelopen jaren veel veranderd als gevolg van de transitie van de en daaropvolgende transformatie. Sinds 2015 zijn namelijk de gemeenten zelf, in plaats van de staat, verantwoordelijk voor ondersteuning van inwoners. Iedere gemeente is bevoegd op haar eigen manier de zorg in te richten waardoor er landelijk geen eenduidige werkwijze is. Deze transities gaan gepaard met grote kortingen door het Rijk waardoor gemeenten met minder middelen de hulp beter moeten organiseren, onder meer door slim in te kopen en goede afspraken te maken met uitvoeringsorganisaties en zorgaanbieders.
Als gevolg van de kostenbeheersing is er sprake van ambulantisering. De behandel- en begeleidingsaanpak is dan ook zoveel mogelijk gericht op zorg vanuit huis (ambulant) en minder op klinische opname (intramuraal). Nu blijkt dat de plekken op intramurale centra stevig zijn teruggedrongen, maar de ambulante zorg schiet tekort. Klinische plaatsen worden afgebouwd maar verschuivingen van middelen van klinische naar ambulante zorg zijn beperkt. Om hierin een passende keten te creëren staan zorgaanbieders, gemeenten, en haar burgers voor een uitdaging.
Dat onze zorgstructuren nog niet voldoende toegerust zijn om aan deze veranderingen in het sociale domein tegemoet te komen blijkt een probleem voor zorgvragers die geen passende zorg krijgen. Mensen met een complexe hulpvraag kunnen door het gebrek aan een sluitende keten tussen wal en schip vallen. Het ontbreken van een passende keten en tekortschieten van de ambulante zorg maakt dat er niet duurzaam gewerkt wordt aan het herstel van de problematiek maar de problematiek zich mogelijk verder uitbreidt of verder compliceert. Kwetsbare burgers glijden dan soms verder af naar de bodem van de verzorgingsstaat waar zich de dure arrangementen bevinden. Iemand raakt dakloos en maakt langdurig gebruik van de maatschappelijke opvang. Of iemand raakt in crisis en heeft intramurale GGZ voorzieningen nodig. Pas als de burger zover is afgegleden dat de crisis zwaar genoeg is voor gedwongen opname is een ‘passend’ zorgaanbod weer voorhanden.

Berry Wagterveld heeft Wagterveld Zorg opgericht na 17 jaar in dienst bij ‘s Heerenloo. Toen één van zijn cliënten, Bart*, 18 werd en de instelling moest verlaten, vroeg zijn moeder Berry om hulp. Hoewel gemeenten overal in Nederland proberen te anticiperen op de onvermijdelijke 18e verjaardag van jongeren in de intramurale jeugdzorg, staat er lang niet altijd passende hulp en bestaanszekerheid klaar.
Wat we zien is dat jongeren die uitstromen vaak hulpverleningsmoe zijn en het eerst zelf willen proberen. Tot zij zo in de problemen komen dat ze weer op de radar van de gemeente komen. Dan is het vaak te laat. De jongere heeft schulden, een verslaving, ggz problematiek en is tegen die tijd dak of thuisloos. Dat was het schrikbeeld van deze moeder. Om te voorkomen dat haar zoon na uitstroom uit de jeugdzorg zou afglijden vroeg zij Berry om betrokken te blijven. Dit zette Berry aan het denken: ‘Hoe kunnen we jongeren van 18 jaar en ouder met intern belemmerende problemen ook mee laten doen in de echte wereld? Gezien de vraag van jongeren zoals Bart en hun ouders, afgestemd op de huidige maatschappelijke ontwikkelingen hebben we gezocht naar een aanpak die past bij deze visie. Daarnaast zal de behoefte aan zorg op maat verder toenemen. Cliënten hebben behoefte aan zorg die aansluit bij hun specifieke behoeften.
Kenmerkend voor mensen met een licht verstandelijke beperking zijn beperkingen op intellectueel gebied: het leren en denken en het alledaagse sociale en praktische functioneren. Mensen met een LVB zijn minder goed in staat om zich in het dagelijks leven staande te houden, voor zichzelf te zorgen en gebruik te maken van basale infrastructuren. In sociale situaties kunnen ze zich vaak niet goed redden omdat ze moeite hebben met het overzien en begrijpen van sociale situaties, daarbij kost het aangaan en onderhouden van sociale relaties veel moeite. Door hun beperkingen in het sociale functioneren hebben zij veel te maken met faalervaringen. Vanuit de behoefte te willen meekomen en vanuit de neiging zichzelf te overschatten pakken ze vaak dingen boven hun niveau aan. Vaak wordt zichtbaar dat zij hebben geleerd zich aan te passen, hun handicap te verhullen en zich sociaal aangepast te gedragen. Maar ondertussen stapelen de problemen zich op als zij niet het juiste vangnet hebben.
Bekend is ook dat mensen met een LVB moeite hebben met het omgaan met stress. Hun manier van reageren is negatief geladen en soms agressief. Bovendien missen ze vaak de sociale steun die belangrijk is voor een goede coping. Als gevolg daarvan hebben zij een grotere kans op het ontwikkelen van psychische stoornissen, gedragsproblemen en verslavingsproblematiek.
Vanwege de beperkte verstandelijke mogelijkheden van de doelgroep, hebben deze mensen behoefte aan intensieve, specifieke en deskundige ondersteuning. Die ondersteuning is gericht op de relatie tussen de persoon en de sociale omgeving met als doel het bevorderen van een goede kwaliteit van het leven. Hieronder wordt het volgende verstaan: het faciliteren van middelen en strategieën die de belangen en het welzijn van personen bevorderen en die resulteren in een grotere zelfstandigheid, grotere participatie en inclusie en een betere kwaliteit van het leven.
*Bart is een fictieve naam.

Maak kennis met onze Raad van toezicht

Volg ons op social media!

Onze podcast al geluisterd?